
Hier lopen we nog hand in hand. Voor altijd, tot de dood ons scheidt. De koeiekoppen voorspellen iets anders. De toekomst ligt nu nog in de mist besloten, maar al, veel sneller dan verwacht, zullen onze sporen twee verschillende richtingen kiezen. Ik vraag het je nog een laatste keer. Ik smeek je tot het volgende wissel: Blijf bij mij, haak aan, spring achterop, dan neem ik je mee naar de havens aan de horizon.
Opnieuw verdwijn je, sla je me van je af. De rest van mijn weg, leg ik zwijgend, in treurnis af. Slechts één zekerheid houdt me overeind. Er komt een volgende ronde. Ik zal je net zolang vragen met me mee te gaan, tot de veren in mijn stroomafnemers het begeven en ik oud en opgegeven naar de sloop zal worden afgevoerd. Maar ook daar zal ik blijven hopen. Beloof je me, dat je als we smelten in de gloeiend hete ovens, mijn hand zult grijpen? Staal zijt gij en tot staal zult gij vergaan. Na de koude douche, zal niemand ons nog kunnen scheiden. Zelfs niet de dood.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten