Zoeken in deze blog

vrijdag 4 mei 2012

Goudvis in een kooitje

Gedichten van een gedreven gezicht, zoekende ziel, dolend dwaallicht, hunkerend naar de horizon, vergeefs vragend, onderweg ontdekkend dat toch alles anders is dan haar bezige brein haar verleidelijk voorgelogen had. Gevangen in geluk en daarom verdrietig verlangend naar vrijheid. Met slechts een vogel in een kom en een vis in een kooitje, gaat ze voor goud. 

Ze ziet zichzelf rond rennen rondom groene gronden, gespannen nadenkend over het niets in haar net. Besluiteloos ben ik bang, angstvallig afwachtend, aftellend tot ze van de aarde valt, Venus en Epsilon Virginus in het vizier. Wijzend naar waar de wind waait, dag-dromend Dichtgezicht.




Een eerste begroeting tussen beelden van een sputterende spoormachinist en gedichten van een gevoelig dichtend dichtgezicht. Zoekend naar zekerheid vallen van tijd tot tijd geniepige gaten en schuurt de schubbige, vóór de vogel is gevlogen en de goudvis is verdronken, zouteloos naar de zilte zee.

Maar altijd als twee talen in één enkelvoudige gedachte gevangen gehouden worden, worstelen woorden in vurige vlammen. Ze smeken de smid om stalen slagen die verbuigen en verkorten, verbreken en verbinden, vergroten, verkleinen en verwijzen naar een ver voltooid verleden.  Huiveringwekkende hamerslagen huilen en helpen hunkerende vaste vrouwelijke voornaamwoorden in vlammende voordrachten verbazingwekkend vlot vervoegen van vulgair vragend voorzetselsvoorwerp in verlokkelijk verleidelijke voorzetselsvoorwerpszin.

Vraagteken!

Euhh, ik bedoel gewoon dat de som meer is dan de delen en tot de volgende keer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten